Topdata vergaard door burgers

Het fijnmazige netwerk van 2.000 burger-onderzoekers heeft een uitstekende dataset opgeleverd. CurieuzeNeuzen toont aan dat iedereen zijn steentje bij kan dragen aan wetenschappelijke projecten, die vervolgens ook nuttige gegevens opleveren voor beleidsmakers.

2.000 burgers hebben in mei 2016 gedurende vier weken een makelaarsbord met meetsensoren aan hun raam gehangen. Het was de eerste keer dat in Europa op een dergelijk grote schaal een citizen-scienceproject rond luchtkwaliteit uitgerold werd. Naast gezinnen (1.840 meetpunten) deden ook scholen (51), bedrijven (55), verenigingen (15) en ziekenhuizen (10) mee. Er zijn ook 35 meetsets opgehangen in Antwerpse parken en op bruggen over de Ring. 98 procent van de deelnemers leverde de meetinstallatie weer in, een uitzonderlijk hoog percentage.

Elke meetopstelling bevatte twee meetbuisjes waarmee de gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) over de maand mei werd bepaald. Het gasvormige NO2 is een belangrijke indicator voor luchtverontreiniging gelinkt aan het verkeer.

Tegelijkertijd waren de CurieuzeNeuzen proefkonijnen. Ze kregen de opdracht een nieuwe experimentele methode te testen, die de afzetting van fijnstof op het meetbord tracht te kwantificeren. Dat onderzoek werd begeleid door prof. Roeland Samson, specialist luchtverontreiniging binnen het Laboratorium voor Milieu en Stedelijke Ecologie van de UAntwerpen.

kaart
Figuur 1: De definitieve kaart met de resultaten van alle NO2-metingen (klik op de kaart voor een hogere resolutie)

Kaarten per wijk of district

De meetresultaten werden per gebied getoond op spandoeken in De Roma. De PDF-bestanden van die kaarten kan je hier downloaden.
De spandoeken zijn ook beschikbaar voor uitlenen. Contacteer ons indien je in je wijk of district over luchtkwaliteit wil overleggen.

De resultaten van CurieuzeNeuzen tonen aan dat de verkeersdrukte in de straat en de nabijheid van de Ring de belangrijkste factoren zijn die variatie in luchtkwaliteit tussen straten verklaren.

De laagste NO2-concentraties werden gemeten in verkeersluwe zones en op Linkeroever, zeer hoge concentraties langs de Singel, op bruggen over de Ring, op drukke verkeerspunten en in street canyons.

Voorts toont het onderzoek aan dat burgers een belangrijke bijdrage kunnen leveren bij het verzamelen van wetenschappelijke data van hoge kwaliteit.

Onverwachte street canyons

De luchtkwaliteit wordt in Antwerpen nauwgezet opgevolgd door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Daarbij wordt op een strategisch aantal plaatsen zeer gedetailleerd gemeten. Recentelijk is het meetnet ook nog fors uitgebreid om accuratere gegevens te bekomen. Een computermodel voorspelt daarop, rekening houdend met nog andere varianten zoals het weer en de verkeersintensiteit, de luchtkwaliteit voor de hele stad.

Met CurieuzeNeuzen hebben we nagegaan of die voorspelling klopt. Doordat zich zoveel vrijwilligers hebben aangediend, hebben we dat kunnen doen op 2.000 meetpunten in de hele stad. Daardoor hebben we een sterke vergelijkingsbasis, en kunnen we aangeven hoe de huidige meetprocedure mogelijk verfijnd kan worden.

De resultaten van CurieuzeNeuzen geven een duidelijk inzicht in hoe de luchtkwaliteit varieert van straat tot straat, en van wijk tot wijk. De laagste NO2-concentraties werden opgetekend in verkeersluwe oases in de binnenstad, zoals het stadspark en de zoo, en het verkeersvrije Groen Kwartier (voormalig militair hospitaal) in Berchem. Zeer hoge concentraties werden dan weer gemeten langs de Singel, op drukke verkeerspunten en in zogenaamde street canyons. Dat zijn smalle straten met druk verkeer, waar de luchtvervuiling blijft hangen en zich ophoopt.

Op wijkniveau (zie Figuur 2) worden de hoogste waarden gemeten in het noordoosten en oosten van de binnenstad (o.a. Borgerhout, Stuivenberg, Dam en Oud-Berchem). Verder weg van de stad, zoals in Hoboken en op Linkeroever, worden de laagste waarden gemeten. De afzetting van fijnstof op de borden volgt gelijkaardige trends.

In grote lijnen komen de resultaten goed overeen met de voorspellingen van het computermodel. Maar er zijn ook interessante verschillen. De CurieuzeNeuzen-resultaten geven duidelijk aan dat een aantal belangrijke street canyons tot nu toe onder de radar zijn gebleven, zoals de Osystraat/Van Maerlantstraat, Kerkstraat/Lange Beeldekensstraat, Sergeyselsstraat en Borsbeekstraat. Globaal geven de CurieuzeNeuzen-data hogere concentraties in straten met druk verkeer.

kaart
Figuur 2: De gemeten concentraties op wijkniveau.

Wat bepaalt de luchtkwaliteit?

Een detailanalyse van de resultaten verklaart waarom luchtkwaliteit in de ene straat beter scoort dan in een andere. De lokale verkeersintensiteit en de nabijheid van de Ring en de Singel zijn daarbij de twee meest doorslaggevende factoren. Maar ook een weinig efficiënte ventilatie van de straat draagt bij tot verhoogde concentraties. Hoe smaller de straat, hoe minder vat de wind heeft, waardoor uitlaatgassen trager opwervelen naar hogere luchtlagen. De impact van de lokale verkeersintensiteit is te zien in Figuur 3. Die toont de gemiddelde concentratie van de metingen in verschillende types van wegen naargelang de verkeersintensiteit.

wegtypen
Figuur 3: De gemiddelde concentratie van de metingen in verschillende types van straten naargelang verkeersintensiteit: snelweg, hoofdstraten, residentiële straten (rustigere straten in woonwijken) en verkeersvrije locaties.
diagram
Figuur 4: De gemiddelde NO2 concentratie in functie van de afstand tot de Ring en opgedeeld in de verschillende bijdragen tot de luchtkwaliteit. De linkerkant van de figuur (negatieve afstanden) is de binnenstad binnen de Ring, de rechterkant is buiten de Ring gelegen.

Naast lokale bronnen zijn er echter nog andere factoren die bijdrage tot de luchtkwaliteit in een welbepaalde straat. Figuur 4 geeft een schatting van die verschillende factoren en geeft een overzicht van de gemiddelde NO2 concentratie in functie van de afstand tot de Ring. Om te beginnen is er een achtergrondconcentratie in heel Vlaanderen. Deze is op de figuur weergegeven in het lichtblauw. Daarnaast zorgt het verkeer en de haven in Antwerpen ook voor een verhoogde stedelijke achtergrond. Deze is weergegeven in het oranje op de figuur. Daarbovenop komt dan de bijdrage van het lokale verkeer (rood) en directe impact van de Ring en Singel in de omgeving er van (paars).

Antwerpen blijft worstelen met gezondheidsnorm WHO

Hoewel de luchtkwaliteit jaar na jaar verbetert, blijven de hoge concentraties in Antwerpen een belangrijk probleem. Op basis van de data wordt geschat dat de NO2-concentratie de gezondheidsnorm van de Wereldgezondheidsorganisatie (40 microgram/m3 gemiddeld op jaarbasis) overschrijdt op 45 procent van de meetpunten. Sommige steden in Europa doen het slechter (Barcelona, Turijn), andere steden doen het dan weer beter (München, Kopenhagen).

Figuur 5 geeft een overzicht van de concentraties die op de verschillende locaties gemeten werden. Ze geeft aan hoeveel meetpunten er waren per klasse van 5 microgram/m3. Op de meeste meetlocaties werd een concentratie tussen 35 en 40 microgram/m3 gemeten. Het gemiddelde van alle meetlocaties is 36 microgram/m3. De norm van de Wereldgezondheidsorganisatie voor NO2 is een jaargemiddelde van 40 microgram/m3. De CurieuzeNeuzen hebben echter maar één maand gemeten, en in mei liggen de NO2-concentraties typisch 5 tot 15 procent lager dan het jaargemiddelde. Daarom werd de norm herschaald naar een indicatieve mei-waarde van 34-38 microgram/m3. Op basis daarvan schatten we dat op 35 à 55 procent van de meetlocaties de norm wordt overschreden.

Vergeleken met een stad als Kopenhagen start Antwerpen met een handicap. Antwerpen bevindt zich in een drukbevolkte en verkeersintense regio, die zich uitstrekt van Rijsel tot Amsterdam. Bovendien ligt de ringweg, anders dan in Kopenhagen, dicht bij de stad en zijn de Denen bijvoorbeeld kampioen in het gebruik van de fiets. Om het goede resultaat van Kopenhagen te benaderen, zal Antwerpen dus een tandje bij moeten steken en zijn ambitieuze maatregelen nodig.

histogram
Figuur 5: Deze histogram geeft een overzicht van alle metingen. Ze geeft aan hoeveel meetpunten er waren per klasse van 5 microgram/m3.

Om het goede resultaat van Kopenhagen te benaderen, zal Antwerpen dus een tandje bij moeten steken en zijn ambitieuze maatregelen nodig.

Stofafzetting op de borden

Naast de NO2-meting met de buisjes werd ook een nieuwe experimentele methode getest. De afzetting van fijnstof op het meetbord werd opgenomen met doekjes. Het metaalgehalte daarvan werd gekwantificeerd via magnetisatie. Dat onderzoek werd begeleid door prof. Roeland Samson van de UAntwerpen.

Het ging dus om de stofafzetting op de borden, niet om de concentratie van fijnstof in de omgevingslucht. Bijgevolg kunnen de meetresultaten van deze methode ook niet vergeleken worden met metingen in de VMM-stations of met gezondheidsnormen.

De analyse van de doekjes is omslachtiger dan die van de buisjes, waardoor de resultaten nog in verwerking zijn. Zodra de analyses afgerond zijn, worden meer details vrijgegeven. De eerste resultaten tonen wel dat de stofafzetting op de borden gelijkaardige trends volgt als de NO2-data.

Resultaten sensibiliseren voor meer duurzame mobiliteit

Een bevraging van de deelnemers door HIVA-KU Leuven toont het brede bereik van de meetcampagne en leert dat elke burger-onderzoeker gemiddeld met meer dan 15 mensen over CurieuzeNeuzen heeft gesproken. Daardoor zijn minstens 30.000 tot 35.000 Antwerpenaren op een directe manier in contact gekomen met de campagne.

De deelnemers gaven ook aan dat ze door mee te doen aan Curieuzeneuzen op een andere manier zijn gaan kijken naar de mogelijke beleidsopties rond leefbaarheid in de stad. Ze zijn veel alerter geworden voor de problematiek en blijken ook veel positiever te staan tegenover de voorstellen van Ringland, de lage-emissiezone, autodelen en meer milieuvriendelijke stadsdistributiesystemen voor internetpakjes zodat vrachtwagens niet langer de stad in moeten rijden.

Het onderzoek heeft duidelijk een gevoelige snaar geraakt. Uit de enquête blijkt dat ongeveer twee derde zich vóór het project al meer verplaatste met de fiets en minder met de auto, na het onderzoek is die groep gegroeid tot bijna 90 procent.